Anorexia nervosa (AN) is een ziekte met een enorme impact op alle levensdomeinen van een individu en diens context (Jones e.a., 2008). AN-patiënten leven als het ware onder de dictatuur van de ‘innerlijke criticus’, een sterke innerlijke normerende stem die steeds dezelfde afkeurende oordelen her-
haalt. Stinckens (2001) hanteert deze metafoor om te verwijzen naar een ‘geïntegreerd systeem van kritische en negatieve gedachten en attituden ten aanzien van het zelf, dat werd opgedrongen van buitenaf’. De innerlijke criticus manifesteert zich op verschillende manieren, waardoor het emotioneel welzijn en sociale relaties te lijden hebben onder de vele eisen die hij aan de patiënt stelt. Bovendien kent AN een sombere prognose. Minder dan de helft
van de patiënten herstelt volledig van de ziekte; 20 procent ontwikkelt een chronische eetstoornis en 5 procent van de AN-patiënten overlijdt aan de gevolgen van de ziekte of door zelfdoding (Steinhausen, 2002; Steinhausen, 2008).